1.
Het is twaalf uur ‘s middags als ik deze foto neem. Ik verzeilde op een plaats waar zelfs de vogels verstandig genoeg zijn weg te blijven. De nauwelijks waarneembare zweem blauw tussen de bergtoppen in het zuiden is het enige bewijs dat de aarde niet verging, dat ergens, duizend kilometer verderop, licht schijnt. Hier zal de zon zich in maart pas voor het eerst weer laten zien. Tot die tijd is er duisternis, mijn ziel voelt zich thuis, in deze wildernis groeit mijn betekenisloosheid. Dit is geen plaats die bedoeld is voor mensen, maar het bevalt me dat ik de planeet onder mijn voeten niet meer begrijp, dat alle ritme verandert in chaos, dat mijn lichaam zo koud wordt dat ik het niet meer voel, dat ik niet met zekerheid kan zeggen of ik besta. Alles wat ik wil is wachten, op zonsopgang.
2.
Lichamen, ooit begraven op het lokale kerkhof, worden door de permafrost omhoog gestuwd, terug naar de oppervlakte waar ze vandaan komen. Zelfs de aarde moet ze niet, spuwt ze uit zoals ze gekomen zijn, geen haar op hun hoofd verteerd in honderd jaar tijd. Op hun dode gezichten nog precies dezelfde rimpels, schrammen, sproeten en fronsen als die waar hun geliefden een eeuw geleden afscheid van namen, alvorens ze toe te vertrouwen aan de gigantische vriezer die de bodem hier is.
3.
De maan die plots opdoemde laat contouren van bergen zien waar net nog alles zwart was. Dit licht is het mooiste dat ik in mijn hele leven gezien heb. De hemel licht groen op, en het interesseert me niet dat ik mijn tenen niet meer kan bewegen, dat de huid rondom mijn ogen lijkt te barsten, dat de hand die ik heel even uit mijn handschoen trok zich in de snijdende wind vult met iets dat wit is en waarvan ik leerde dat het frostbites heet. Tranen vriezen aan mijn wimpers vast, 30 onder 0 is geen temperatuur om emoties in te voelen.
Ik overweeg sterven tot een performance te verheffen. Live op Facebook. Hoe dan ook een goed idee om dood te gaan op het medium waar alles mooier hoort te lijken dan het is. Ik stel me voor dat ik kilometers loop tot ik een geschikte plek vind, waar ik mijn live feed installeer en wacht op een hongerige ijsbeer die me voor de ogen van alle nieuwsgierige kijkers uit elkaar trekt. Dat je ziet hoe mijn arm eerst afgerukt wordt, live, op het moment dat het gebeurt. En jij zit duizenden kilometers verderop in je warme huis naar het scherm van je telefoon te staren, en je kunt niets doen. Misschien gil ik voordat ik flauw val, of voordat mijn hoofd er af gebeten wordt met één grote hap. De sneeuw kleurt rood, als je geluk hebt is het een vrouwtje die stukken van mijn lijf uitspaart voor haar twee welpen. Kijk, ze komen er al aan, baby ijsberen zijn het schattigste dat je ooit gaat zien.