Dit is hem dan, de mens. Hij is zelfzuchtig, abject, gebroken. Hij verlangt ernaar goed te zijn. Hij hunkert. Hunkert naar liefde waar hij geen recht op heeft. Hij spiegelt zich aan monsters, de vertegenwoordigers van het grote kwaad, de vleesgeworden waanzin. In dat licht vervallen zijn eigen zonden al snel. Maar wat hij vergeet is het DNA dat hij deelt. Hij klom op uit hetzelfde stof, maar oefende beheersing.
Geronnen bloed is prachtig, maakt een schilderij, naakt vlees tot canvas. Als een momentopname van openhartigheid, woede die tot stilstaan gekomen lijkt, maar intussen doorraast, vertraagd slechts, tot een slowmotion waarvan de beweging alleen nog voelbaar is als je je ogen sluit.
Ik haat je, je lacht, de wereld draait om jou, om je heen, ontwijkt je, walgt. Je slaagt er in je van je eigen belang te overtuigen, zelfs je verdriet is gespeeld. Trek de wereld naar je toe, stoot je af. Houd het in, verberg je, snijd je strot door en schrijf met je bloed op het kalk van de muur dat het je spijt. Het spijt me. Het spijt me om te ademen, de zuurstof te gebruiken die voor jou bedoeld was, het spijt me.
Ik sterf duizend doden voor je, breek mijn nek, snijd polsen door, val in het zwaard, hang mijn lichaam aan haken die door uitgebloede oogkassen in mijn weke hersenen doordringen, mijn ogen breken, alles zwart, gesel me, sla harder, breek mijn botten, stenig me, werp de eerste steen en gebruik al je kracht, brand overgebleven leven weg uit mijn longen, steek een brandende toorts in mijn keel, laat het vuur me van binnen uit verteren, hang me aan een kruis, vul mijn luchtwegen met kwik, doof omgesmolten ijzer in mijn ingewanden, laat het monster in mijn baarmoeder verschrompelen tot het krijst, laat me met laatste kracht het kind ter wereld brengen, nog krijsend, hongerig, het werpt zich op me, slaat zijn tanden in mijn halsslagader, zuigt mijn bloed op, drukt zijn handen tussen mijn middenrif in naar binnen, botbeen kraakt, hij trekt me uiteen, in die twee helften wil ik sterven.
Je rent, je valt, recht terug de klei in. God lacht. Hij wist al lang dat je zou wederkeren.
2016
Dank aan Arjan Gebraad voor het blootgeven, vertrouwen en dragen en aan Malou Verharen voor het meedenken en de morele ondersteuning.